Dinsdag 2 juni 2009: Suriname rivier - Domburg (14,7 NM)
We slapen heerlijk, geen geschommel, niet elke drie uur wordt je wakker gemaakt, nee we kunnen gewoon door slapen. Het is half acht als we tevoorschijn komen. We zetten de klok een uurtje vooruit, dus vandaag is de dag voor ons een uurtje korter. We wachten het juiste tij af, want als we tegen de stroom in moeten varen hebben we 4 knopen stroom om tegen in te boksen. Dus dat doen we maar niet. Half tien is het dan zo ver, Frans haalt ons anker binnen. We gaan rustig op de motor naar Domburg.
Als snel komen we een korjaal tegen, deze zie je veel op de rivier. Het blijkt een begrafenis te zijn, er wordt iets in het wit (waarschijnlijk de as resten) in de rivier gegooid en even later worden er bloemen en kransen in de rivier gegooid.
Toch wordt er uitbundig naar ons gezwaaid als ze de Nederlandse vlag ontdekken.
We gaan verder, we komen langs Voorburg en Nieuw Amsterdam, erg Nederlandse namen. Dan verschijnt Paramaribo. Er ligt een wrak in het midden van de rivier. Het blijkt de Goslar te zijn, een Duits vrachtschip, dat door de Duitsers tot zinken is gebracht tijdens de tweede wereldoorlog om het niet in handen te laten komen van de Nederlanders. De bedoeling was hiermee de rivier af te sluiten, maar dat is niet gelukt. De rivier is zo breed dat je er links en rechts omheen kunt varen.
We gaan onder de Wijdenbosch brug door en tuffen verder naar Domburg. Even na enen komen we daar aan, voor het eerst zien we een aantal zeilbootjes liggen, ook met Nederlandse vlag! Er is nog een mooring vrij en deze pakken wij op.
We hadden gehoord dat er tegen vijven een borreluur is met alle Nederlanders. Dus onze dinghy te water en wij ook naar de kant. We gaan eerst even via een andere Nederlandse boot, het zijn Ed en Griet, het vijf uurtje klopt. We wisselen wat informatie uit, en gaan naar de kant. De stamtafel is flink gevuld, een grote Nederlandse kolonie, niet alleen zeilers, maar ook Nederlanders die in de buut wonen. Aan een kant erg handig, we krijgen allerlei tips, maar ook wel een beetje benauwend zo'n Nederlandse enclave.
Maar voorlopig geschuiven we gezellig aan. Nettie ligt ons uit hoe we aan een visum moeten komen, dat is onze taak voor morgen. Nu eerst aan het bier. Ik hou helemaal niet van bier, maar hier wordt het bier verkocht in liter flessen! Ik word zo nog wel een bier drinker!
Als we terug naar de boot gaan, is het pikkedonker. Oeps vergeten een ankerlampje aan te doen!

Woensdag 3 juni 2009: Domburg
Vandaag gaan we naar Paramaribo, kwart over acht staan we aan de kant. We wachten op het busje. Vertrek- en aankomst tijden? Nee zo werkt dat hier niet, er wordt pas vertrokken vanuit Paramaribo als de bus vol is, eerder niet. Komt de bus eraan en hij is vol, dan moet je wachten op de volgende. In de busjes kunnen ongeveer 25 man, maar er wordt niet gekeken op een mannetje meer. Er is altijd nog wel plaats voor iemand. Airco is er niet, ramen en deuren gewoon open.  De bus rammelt aan alle kant, veren, schokbrekers? Voor zolang ze het doen en anders maar niet. De weg is redelijk, maar houdt soms zo ineens op, dan rijden we stapvoets over vreselijke kuilen en gaten, totdat er weer een stukje asfalt komt.
We wachten een half uurtje en dan komt de bus eraan. Er is plek, gelukkig. Half tien stappen we uit in Paramaribo. De mensen zijn allemaal heel vriendelijk, ga je ergens zitten om iets te drinken, komen ze gewoon naast je zitten om een gezellig te keuvelen. Verkoopt iemand iets dan spreken ze je aan met "Schatje kom kijken".  We hebben het naar onze zin. Maar eerst moeten we een visum. Zeilers zijn een onbekend iets in Suriname, dus weten ze er niet goed mee om te gaan. De douane helemaal niet, dus de meeste zeilers gaan dan maar niet naar de douane, wij ook niet dus. We nemen een stadsbusje, en gaan naar de vreemdelingenpolitie. Daar begint het proces. Maar het lijkt niet goed te gaan, de meneer van de vreemdelingen dienst verwijst ons naar een ander loket. De mevrouw daar is met haar verkeerde been uit bed gestapt, "jullie zijn hier illegaal! je kunt zo maar niet binnen komen, je moet eerst naar immigration!" Het schiet niet op zo, dus wij weer terug naar de meneer van vreemdelingenpolitie. Zeilboot, dat blijkt het magische woord te zijn. Dat hadden we meteen moeten zeggen, want voor zeilboten zijn er andere regels. We krijgen een stempel op onze bemanningslijst, een soort tijdelijke inklaring. Daarmee moeten we naar het ministerie van buitenlandse zaken. Wij weer in het busje,   terug naar de stad. Ruim drie kwartier rijden. Na wat zoeken komen we bij het ministerie, formulieren invullen, pasfoto's inleveren, bemanningslijst inleveren, en we krijgen een ontvangstbewijs. We moeten er mee naar de Centrale Bank. Om het geld voor de visum te starten. Gelukkig is dit op een kwartiertje loopafstand. Dus wij daarheen, net op tijd, want om half één gaat de bank dicht. Alles gaat hier trouwens dicht tussen één en twee uur. 's Middags wordt er niet gewerkt. Afijn, weer terug naar het ministerie van Buitenlandse zaken, we leveren het stortingsbewijs in van de bank. Morgen kunnen we terugkomen om onze paspoorten met visum af te halen. Het is ondertussen één uur, en we vinden dat we nu wel een hapje en iets te drinken hebben verdiend. Dus we gaan naar de waterkant, iets eten. Er staan allemaal kraampjes, ook creoolse lekkernijen. We laten het ons goed smaken, voor nog geen 7 euro hebben we samen een warme maaltijd en iets te drinken. Ik denk dat er weinig zelf gekookt gaat worden aan boord!
We nemen de bus terug, we moeten wachten tot-ie vol is. Dan gaan we door het drukke verkeer. Er staan nog mensen te wachten langs de kant van de weg, deze kunnen er nog wel in vind de chauffeur. Ondertussen zitten er ruim 30 personen gepropt in het busje, lekker warm dus!
Rond vieren zijn we terug aan boord, even ontspanning, maar het eerste deel van de visum activiteiten zijn geslaagd. Morgen de rest.
Half zes, hoogste tijd voor de stamtafel! We gaan naar de kant, wederom aan het bier en bij Rita's eethuis eten we lekkere nasi, bami, saté en gebakken banaan. Heerlijk!
Ondertussen hebben we de contacten gelegd voor de reparatie aan de kotterstag, dus ook dat gaat helemaal goed komen.

Donderdag 4 juni 2009: Domburg
Vandaag een nieuwe dag, wederom is het doel Paramaribo. We hebben hetzelfde busje met dezelfde chauffeur als gisteren. Het is druk op de weg, Paramaribo is dicht geslibt met het verkeer. Onwerkelijk hoeveel auto's hier rijden, als je bedenkt dat er in heel Suriname nog geen 500.000 mensen wonen. We halen eerst een vlaggetje op van Suriname, lopen wat door de straatje, ik koop een (zeer uitdagend) jurkje en zijn om half twaalf bij het ministerie van buitenlandse zaken. Ons paspoort ligt al klaar, het visum apparaat werkt niet goed. Maar het visum zit erin, zonder pasfoto echter. We hebben twee in moeten leveren, één zit op het aanvraagformulier en één was bestemd voor het visum. Dus er is nu iemand die lekker kan genieten van onze pasfoto's.
We pakken wederom het busje naar de vreemdelingdienst. Daar wordt het visum, geldig voor twee maanden, afgestempeld. Natuurlijk niet voor twee maanden, nee na één maand moeten we terugkomen, om weer een stempel te halen in ons paspoort. Leve de bureaucratie en regeltjes.
Dezelfde dame van het fruit van gisteren zit er weer "schatje kom kijken" roept ze......
Terug naar het centrum, we gaan een sim kaart halen. Jawel een nieuw telefoon nummer 005978912143. Na een broodje is het tijd voor de busrit terug. Gelukkig niet zo vol als gisteren. Drie uur en we zijn terug aan boord. Het is nu vijf uur en je raad het al......tijd voor de stamtafel en bier.

Vrijdag 5 juni 2009: Domburg
Vandaag geen visum handelingen, een dagje rust. We blijven aan boord. Ons wekkertje gaat zoals vertrouwd om zeven uur af. Het is weer mooi weer. We ontbijten lekker buiten in de kuip. En dan rommelen we een beetje, ons kluslijstje is weer gegroeid met kleine en grotere klusjes. De reparatie voor de fok (rol installatie) is uitgezet, en we laten gelijk de aanhechting van de kluiver (rol installatie) verstevigen. We halen de kluiver naar beneden, Frans begint met de watermaker. Deze heeft wat kuren en ik begin te poetsen, werk wat roestvlekken weg en zo komen we de dag weer door. Gauw even een broodje halen aan de kant.
's Middags worden we verrast met een enorme tropische regenbui, je ziet de bui aankomen over de rivier, het wordt grijs en donker. De regen stort op ons neer, geweldig. Ik besluit lekker te gaan douchen in de regen, een heerlijke verkoeling.
's Avonds blijven we aan boord, we laten de stamtafel even voor wat-ie is. Morgen is er weer een dag.

Zaterdag 6 juni 2009: Domburg
Vandaag hebben we een flinke baaldag, we maken alles gereed om de mast in te gaan. Nog een heel gedoe, het zonnetentje moet half ontmanteld worden, maar na ruim een uur zijn we dan zover. Frans in het stoeltje en ik aan de lier. Langzaam draai ik Frans naar boven. Al op de heenweg ziet Frans dat het foute boel is met de fok. Eerst maar door naar de top, daar wordt het ankerlicht gerepareerd en we laten een lijn zakken om over een paar dagen de kluiver te kunnen hijsen. Dan weer terug naar beneden, de fok. Het blijkt ernstig te zijn, de verstaging is compleet kapot , helemaal verwrongen door de staaldraad kapot en ook de staaldraad zelf is kapot. Het hele zakie moet naar beneden. Ik rol de fok uit, dat gaat moeilijk, de rolinstallatie is ook kapot, er zijn een aantal aluminum profielen verbogen en er is zelfs heen helemaal doormidden. Helaas heeft dat ook het zeil beschadigd, er zijn veel slijtage plekken en er zit zelfs een gat in! Een flinke domper, en we hebben flink de balen @#$%! De puf is er even uit, we ruimen de boel op, zo goed en zo kwaad als het gaat, en doen even niets meer. Even laten bezinken. Natuurlijk is het maar materiele schade, maar toch.....
In de loop van de middag komt Ed langs, van de Styx, hij vraagt of we mee gaan naar Ben en Bea, een javaans stel dat hier in Suriname woont. We gaan graag mee, zo'n kans om met de lokale bevolking in aanraking te komen laten we niet lopen. Ze wonen aan de elfde straat in Domburg, lekker makkelijk de straatnamen hier. Er is één grote hoofdweg maar een aantal zijstraten, en die zijn gewoond genummerd. Eerste straat, tweede straat, enz. We worden gastvrij onthaald, voordat we het weten staat Bea bananen te bakken, bakana. Heerlijk, en ze heeft andere lekker hapjes gemaakt. We lopen met Ben met de tuin in, ze hebben 1 hectare grond, vol met fruit en groente. Regelmatig verkopen ze spullen op de markt, en Ben heeft een gas bedrijf. Het is druk vandaag, regelmatig komt er iemand langs om zijn lege gasfles te vervangen door een gevulde. Het is al bijna donker als we terug lopen naar Domburg.
We halen nog een biertje bij Rita's eethuis. Het is razend druk, het is weekend en er is een voetbalwedstrijd. Allemaal auto's, geen vrij plekje meer te krijgen en overal mensen. Gezellig druk dus.

Zondag 7 juni 2009: Domburg
We slapen uit, het is tenslotte zondag. Als we opstaan, beginnen we langzamerhand weer met wat klusjes. Ik geef een laklaagje aan de keukenvloer, Frans begint met de vallen en schoten, sommige zijn geschavield (door het akkefietje met de fok) dus ze moeten opnieuw 'afgehecht' worden. Een wasje draaien, en dat was het voor vandaag. We luieren de rest van de middag, houden siësta en lezen een boekje.
Om zes uur gaan we naar de kant, het is rustig aan de stamtafel. Ed en Griet van de Styx zijn, Ed en Sofie, een Nederlands stel dat al 2,5 jaar hier in Suriname bivakkeert, Ria, getrouwd met Hans een Surinamer, en Sjane, een Zuid Afrikaanse die hier ook al 1,5 jaar woont. Je ziet, veel zeilers blijven hier plakken.

Maandag 8 juni 2009: Domburg
Een klusdag vandaag, we staan om zeven uur op. Ik begin met het lakken, en Frans probeert de watermaker aan de praat te krijgen. Helaas dat lukt niet, na contact met Rob Wink denken we dat er een o-ring kapot. Je moet mij niet vragen wat dat precies is, maar goed het zal wel weer in orde komen. Ondertussen, bij elke tropische regenbui vangen we water op, zodat de watertank een beetje gevuld raakt. We kunnen hier ook wel water halen, maar dan moeten we los van de mooring en een eindje varen, vinden we nu teveel gedoe.
's Middags gaat Frans naar het bedrijf Holsu, een Nederlands bedrijf dat zich bezighoudt met de visvangst. Alle vis die gevangen wordt, wordt geëxporteerd, niets is bestemd voor Suriname. Exporteren schijnt meer op te levern. Murk, Joop en Lieuwe, (Harlingers hoe kan het ook anders, die we geregeld aan de stamtafel ontmoeten) werken op het bedrijf. Murk is de eigenaar, samen met zijn broer Gerben. Een echte Nederlandse enclave dus. Maar goed, bij Holsu zijn ze handig en kunnen ze een heleboel maken en repareren. Zo ook een deel van onze fok. Verstaging, zeil en aluminum profielen lukt niet, dus dat wordt een tweede bezoek aan Trinidad.
Frans vermaakt zich wel met het kijken en bekijken van het bedrijf. Ik blijf lekker aan boord, aan het eind van de middag komt-ie terug en dan ga ik voor bibliotheek spelen, boeken ruilen met Griet (van de Styx). Zo krijgen we weer een nieuwe verzameling Nederlandse boeken aan boord, want we verslinden er nogal wat. En 's avonds is het natuurlijk weer tijd voor de stamtafel, en lekker uit eten bij Rita's eetcafe. We eten dit keer saoto met ei, een pittige groentesoep, gevuld met rijst en taugé. Heerlijk!

Dinsdag 9 juni 2009:Domburg
We blijven nog een dagje aan boord, klussen. Ik ga aan de gang met de lakschade als gevolg van de gebroken kotterstag, en Frans demonteert de watermaker. Tussendoor komt er een fikse tropische regenbui, dus gauw even water opvangen. In minder dan een half uur hebben we toch weer 60 liter te pakken, kan ik weer lekker een wasje draaien met de wasmaschine. De middag is voor de ontspanning,  we doen niet zoveel meer. Voordat we het weten is het zes uur, tijd voor de waterkant. Even bijkletsen en een biertje (PABO bier, wordt in liter flessen verkocht!) pakken.
Met Ed en Griet gaan we naar de chinees, we hebben zin in garnalen, maar helaas, ondanks het menu, zijn ze er niet. Dan maar vragen wat ze wel hebben, het wordt een bordje chinese mie en een bordje nasi.

Woensdag 10 juni: Domburg
Er ligt een enorme motorboot naast ons voor anker, zo'n patserboot. Is waarschijnlijk van één van de Surinaamse voetballers, Edgar Davids of zo, tenminste gisteravond lag die nog naast ons. Als we vanochtend wakker worden, ligt de boot een mijl verder op. Het anker is gaan krabben. De eigenaar wordt gebeld, en deze komt per helikopter aan, wordt afgezet op zijn boot en hij brengt de boot weer terug. Hoezo een patsertje?!
We staan op tijd langs de weg, kwart over acht, even later komt de bus en we gaan naar Paramaribo. De route is al aardig vertrouwd voor ons. We gaan naar Fort Zeelandia, als we uitstappen bij de Knuffelsgracht, lopen we langs de waterkant naar het Fort. We gaan naar binnen, ondanks het slechte stukje geschiedenis van ons Nederlanders, vinden we toch dat een bezoek aan Fort Zeelandia ene must is. Helaas wordt er weinig verteld over het fort, in het fort is een expositie te zien, een apotheek van Engelbrecht en de schoenmakerij van Kamperveen.
Na het fort gaan we op zoek naar Stinasu, Stichting Natuurbehoud Suriname. We hebben gehoord dat we via Stinasu een overnachting kunnen regelen in het natuurpark Brownsberg. Helaas, als we aankomen hangt er een bordje "sorry we zijn gesloten". We staan nog een beetje te dubben en net als we besluiten om weg te gaan, komt er een vrouw naar het raam die ons wenkt. Ze zijn toch open, als we haar attenderen op het bordje "sorry we zijn gesloten" haalt ze glimlachend haar schouders op. Ja het bordje moeten ze nog weghalen.....
We maken kennis met Tom, een Nederlandse stagiaire. Hij is enthousiast over onze zeilplannen en vindt het fantastisch dat we de trip naar het binnenland zelf organiseren. Volgens ons moet dat lukken en wijken we zo een beetje af van de geijkte toeristische paden. We krijgen allerlei tips, maandag gaan we vertrekken, de busjes vertrekken tussen 7 en 9 uur vanaf Saramaccastraat, en pas als ze vol zijn. Dat wordt dus op tijd opstaan!
Onze magen knorren, tijd voor een lunch. Langs de waterkant vinden we een restaurantje waar ze heerlijke pindasoep serveren. Jammie! Dan gaan we op zoek naar een hangmat, tijdens onze binnenlandse tocht slapen we in hangmatten, we hebben er één dus er moet nog eentje bijkomen. Je kunt ze hier in allerlei soorten en maten kopen. Via de Centrale Markt gaan we terug naar de Knuffelsgracht, helaas het busje naar Domburg is net vol, we nemen dus de volgende. Een half uurtje later vertrekken. Weer een andere route denken we, maar deze is gepland. De chauffeur stopt bij een 'kippenwinkeltje', kippendelen te koop staat er op een bord, bouten, vlerken en kaw kaw kun je kopen. Geen idee welk deel de kaw kaw van een kip is.
Tien minuten later komt de chauffeur weer terug, met een doos. En wat zit er in.......allemaal kleine kuikentjes. Onder vrolijk getsjilp van de kuikentjes rijden we terug naar Domburg.

Donderdag 11 juni 2009: Domburg
We blijven vandaag aan boord, doen wat klussen, relaxen, en lezen een boekje. Er komt een laag primer op de lakschade buiten, delen van de vloer binnen worden voorzien van een laklaag en Frans demonteert verder de watermaker. Na regelmatig contact met Rob Wink, wordt duidelijk wat er aan de hand is. Een o-ring is kapot, Rob beloofd de spullen op te sturen vanuit Nederland.
's Middags gaan we naar de kant, en sluiten aan bij de stamtafel. Ria, uit Amsterdammer, zit op haar praatstoel, in onvervalst Amsterdams geeft ze haar kijk op Suriname, geweldig, de tranen lopen over onze wangen van het lachen.

Vrijdag 12 juni 2009: Domburg
Vandaag maken we weer een tochtje naar Paramaribo. Dit keer geen kuikentjes in de bus, maar de chauffeur heeft wil zijn zingende kanariepiet meegenomen. Helaas zingt-ie niet.
We kopen nog een hangmat voor volgende week, en slenteren door Paramaribo. Een gezellige stad, even na tienen is het tijd voor een bakkie, we nemen er een lekker stuk viado bij, Surinaams gebak, stevig gebak gemaakt van bloem en krenten. Lekker!
Daarna wandelen we door naar de Palmentuin, voorheen een plek waar groente verbouwd werd voor het garnizoen, nu een park in Paramaribo. Ooit was dit de plek van drie marron stammen. Het verhaal gaat, volgens Lude aan de stamtafel, dat  toeristen daar ooit een foto hebben genomen en bij het afdrukken bleek de ene toerist een doodskop te hebben en de andere toerist een havikskop. Luguber, maar of het waar is? In ieder geval komen de sjamanen er nog regelmatig en vinden er ceremonies plaats van de marron stammen.

Zaterdag 13 juni 2009: Domburg
Puf, steun, kreun, hijg.....@$!# Wat een gedoe. We hebben de nieuwe bevestiging voor de fok, maar we besluiten deze te monteren op de kluiver. De tweede die gemaakt wordt, monteren we dan later op de fok. Maar ja dat is makkelijker gezegd dan gedaan, de spanning van de verstaging moet eraf, de waterstag en de achterstag. We zetten een extra val naar voren, om de mast steun te geven. En dan halen we kluiver stag voorzichtig los. Goed vasthouden, anders gaat de rolinstallatie aan de haal. Ik zit in een wiebelende dinghy onder de water stag en Frans heeft een plekje gevonden op onze preekstoel. Met vereende krachten lukt het, maar ja dan moet de kluiverstag weer gemonteerd worden en we komen kracht te kort. De lier biedt uitkomst, na flink draaien lukt het om de kluiverstag weer aan te sluiten. Ziezo die zit, hij zal nou toch wel niet meer breken.....
Al met al zijn we ruim vier uur bezig voor zo'n k....klusje.

Zondag 14 juni 2009: Domburg
Nog even een beetje klussen, binnen lakken en buiten plamuur aanbrengen. Meer doen we niet, we drinken een bakkie, en luieren. We pakken de tassen in, want morgen gaan we naar het binnenland.
Om drie uur gaan we straks naar de kant, we eten kip in kokosmelk gekookt bij Mia. We horen dat het erg lekker moet zijn, we laten ons verrassen. Op de verhalen uit het binnenland moet je even wachten, want de laptop gaan niet mee. Waarschijnlijk komen we maandag 22 juni weer terug, de route ziet er als volgt uit:
BrownsBerg (met de bus), Atjoni (met de bus), Gunsi / Jaw Jaw (met de korjaal), Botopassi (met de korjaal) en Djumbu (met de korjaal) en daarvandaan met een binnenlandse vlucht weer terug naar Paramaribo. Tenminste dat is nu het plan, maar ja in de bush bush weet je het nooit.....

Maandag 15 juni 2009: Brownsberg
Zo het is vroeg hoor! Vijf uur is het als ons wekkertje afgaat, ik slaapwandel nog, gelukkig hebben we alles gisteravond al in gepakt.  en staan we klaar als Jelle er aan komt tuffen. Jelle brengt ons naar de kant, zodat we onze bijboot aan boord kunnen laten. Ik zit nog niet in bijboot of slaak een gil! Een kakkerlak en nog één! Jakkes.  Zo gauw ik kan klim ik uit de bijboot, in alle opwinding vergeet ik de camera dus weer terug naar de boot om de fotocamera op te halen. Uiteindelijk staan we om kwart voor zes aan de kant van de weg, busje komt zo. Even later stappen we in, we hebben de laatste plaatsen in de bus, het is behoorlijk proppen, maar goed we zitten.  Half zeven staan we bepakt en bezakt op de Sarramaccastraat, wat ons betreft kunnen we vertrekken. Maar ja, wij bakra's(Nederlanders) hebben de klok, maar de Surinamers hebben de tijd, is het gezegde hier. En zo gebeurt het ook.
We vinden al gauw een busje dat ons naar Brownsweg kan brengen, maar hij vertrekt pas om half negen. Wachten dus, nog een beetje slapen, een bakkie koffie halen, enzo. Half negen, vertrekken we nu dan echt? Nee, het busje komt niet vol, dus we worden gedirigeerd naar een ander busje, deze ziet er wel heel gammel uit. Het dak zakt door, bandjes zijn versleten, maar ja. En er gaat meer en meer bagage bovenop. "Hoe laat vertrekken jullie?", vragen we. Domme vraag. "Hoe laat is het nu?", is het antwoord. "Kwart voor negen", zeggen wij, "dan vertrekken we om negen uur".  Negen uur passeert, er gebeurt nog niets, behalve dat er nog meer bagage op de bus gestouwd wordt. De passagiers staan lekker te keuvelen buiten. Half tien er komt beweging in, de passagiers gaan in de bus. Wij zitten achter in, en naast ons zit een jongeman met een lege vogelkooi. Verder een oma met kleinzoon, en een aantal jongemannen.  Nog even duwen, dan kan de bijrijder er ook in, zittend op de koelbox en kan de deur dicht. We rijden! Ja dat dachten we, nog tien minuten later schreeuwt de jongeman naast ons. Hij is iets vergeten!  Lummel, denk ik, je hebt drie uur staan wachten. De bus gaat terug, de jongeman verdwijnt in de winkel om ruim een kwartier later met een enorme doos terug te komen, deze moet ook nog op het dak! Het dak helt aardig naar binnen, zou-ie het houden? Gaan we nu dan echt vertrekken? Ja, krakend en piepend zet de oude bus zich in beweging. De bandjes blijken toch wel erg zacht te zijn, op naar de banden maker.  Iedereen moet weer uit het busje. Bandjes verwisselen, een oude oppompen, de alleroudste bovenop het dak als reserve band en na een kwartiertje kan iedereen weer plaatsnemen. En ja hoor, het is zover we vertrekken, kwart over tien 's ochtends. Nog even benzine tanken, maar dan tuffen we verder.
Even na elven stopt de bus, waarom is ons onduidelijk. Maar opeens zien we mensen eten, een lunch stop, dus wij gaan ook op zoek naar iets eetbaars, het wordt bami met kip. En ik ga op zoek naar een toilet, je weet maar nooit wanneer de bus weer stopt.
Wat een weg! Gaten, kuilen, nog grotere gaten en kuilen, ons ontbijtje eten we twee keer en ik heb het gevoel dat mijn nieren boven mijn longen zitten. Dit doe je toch niet voor je plezier? We krijgen diep respect en bewondering voor de chauffeur die dit dagelijks doet,vier heen naar Atjoni en vier uur terug. Een aanslag op chauffeur en wagen.
Alles, maar dan ook alles komt onder een rode gloed te zitten ,van de bauxiet.
Het dreigt bijna fout te gaan, we zijn aan het racen met een andere bus, de ene haalt de andere in en dat kan natuurlijk niet. Even later worden wij weer ingehaald. Er ligt een matras boven op deze bus, Frans zegt de touwtjes zitten wel erg los, en op dat moment vliegt er een matras door de lucht, vlak voor onze bus langs. De bus voor ons bedenkt zich geen moment en in volle vaart draait hij midden op de weg. Een hevig gevloek en gescheld in onze bus van de passagiers. Maar we hebben een oplettende chauffeur en deze weet ons goed langs bus en matras te loodsen.
Half één en we stappen uit in Brownsweg. Een dorpje ontstaan toen het stuwmeer Brokopondo is aangelegd. Omdat het stuwmeer is aangelegd, verdwenen er een heleboel dorpjes onder water, er zijn toen zogenaamde transitiedorpen aangelegd waar Brownsweg er één van is.  Brokopondo is aangelegd in de jaren zestig, we kunnen het zien vanaf de Brownsberg, het is niet zo diep, gemiddeld een meter of 15 meter en overal steken dode bomen uit het water.
We wachten op vervoer naar Brownsberg, en zowaar nog geen half uurtje later maken we kennis met Eddy, Eddy brengt ons naar 'boven'. De Brownsberg ligt op een hoogte van ongeveer 500 meter. Het is slechts 9 kilometer rijden, maar daar doen we dan ruim een uur over, de weg is zo mogelijk nog slechter dan de weg die achter ons ligt. Het is half drie als we boven aankomen, we hebben het wel gehad voor vandaag. Gelukkig worden we verwelkomd door de apen, we zijn de red howler monkeys. Dat begint goed.
Maar eerst hangen we onze hangmatjes op, tijd voor een uiltje.

Dinsdag 16 juni 2009: Brownsberg
We hebben lekker geslapen in ons hangmatje, het is even zoeken naar de juiste houding, maar dan gaat het prima. Alleen een beetje vochtig en koud, dus we zijn blij met onze fleece dekentjes. Na elven is het pikkedonker, de generator is uit, dus geen licht en geen stroom. We slapen onder een afdak met ruimte voor 16 hangmatten, maar we zijn de enige. In het pikkedonker durf ik niet naar het toiletgebouw, bang voor slangen enzo, dus het nachtelijke plasje doe ik bijna naast de hangmat.
Een bijzondere ervaring zo slapen midden in de natuur in je hangmatje, omgeving door oerwoud geluiden. Maar we slapen heerlijk.
Eén van de kampregels is 'wees zuinig met water', nou we hebben een ijskoude douche, dan wordt je vanzelf wel zuinig met water. Brrr, ik ben in één keer klaarwakker.
Rockie verrast ons met een lekker ontbijtje, een omelet, gekookt eitje, warme broodjes en zo waar tomaat. We laten het ons goed smaken. We hebben een plattegrondje gekregen van de omgeving, we besluiten om naar de Leo val te gaan lopen, een waterval niet zo ver weg. Eerst naar beneden, na ruim een uur lopen komen we aan bij een watervalletje. Frans is dapper, hup zwembroek aan en even later staat hij onder het verkoelende water. Ik vind het wel goed en hou het op fotograferen. Na de verkoeling is het tijd voor de terugweg. En dat valt niet mee, we moeten nu klimmen, zweetdruppeltjes glijden over ons rug. Maar het lukt en rond de middag zijn we weer terug. Tijd voor siësta. 's Middags beginnen we aan een tweede wandeling, dit keer de rondwandeling, en deze blijft op dezelfde hoogte, een stuk gemakkelijker dus. En we treffen het, we zien veel dieren, apen (sake), trompetvogels, kwasi kwasi (een soort wasbeertje).  We genieten volop, het is hier een prachtige omgeving, en je hebt echt het gevoel in het oerwoud te zijn. Helaas wordt het alweer de laatste nacht hier in ons hangmatje. Morgen gaan we weer een stukje verder.

Woensdag 17 juni 2009: Gunsi
Een fantastische nacht, in het bos, in ons hangmatje temidden van de oerwoud geluiden.  Na weer een heerlijk ontbijtje, brengt Eddie ons rond tien uur naar beneden. Als we beneden aangekomen zijn, heb ik mijn ontbijtje voor de tweede keer gegeten, wat een gehobbel! We hotsen, klotsen en slingeren van links naar rechts. Ze proberen de weg goed te houden, maar zonder zwaar materiaal is daar geen beginnen aan. Een beetje regen en de weg is weer als vanouds, zeer slechts. Na ruim een uur zijn we beneden, Eddie zet ons af bij de shell pomp. Nu moet je niet denken aan de shell stations in Nederland aan de snelweg, je ziet een pompje, overal een rode gloed en wat brieke gebouwtjes. Maar goed je kunt hier in ieder geval tanken.
Even later stopt er een busje, deze zit redelijk vol, maar Frans vraagt toch of er plaats is en of we mee kunnen naar Atjoni. "Even kijken", zegt de chauffeur. Een beetje opschuiven en we kunnen erbij in. Frans zit voorin naast de chauffeur en ik in het midden van het busje, in het gangpad. We blijken in een sportgezelschap te zijn terecht gekomen, jeugdzorg of zoiets. Ik zit naast Shirley uit Coronie. Het is druk in de bus, lawaai en er wordt veel gelachen. Sirley vraagt hoe mijn man heet. "Frans",  zeg ik. "Meneer Frans",  schalt het even later door de bus.  "Wil je wel met Shirley?", wordt er gevraagd aan Frans. "Doe je ogen maar dicht en denk maar dat het Lucia is", is de volgende opmerking. Grote hilariteit. Je begrijpt het al, een gezellige boel. We klutsen lekker door elkaar, en  drie uur later, 80 kilometer verder, zijn we aangekomen in Atjoni. Onderweg zien we af en toe een dorpje, kleine houten hutjes bij elkaar met een bladerdak. Je vraagt je af waar de mensen hier van leven, we begrijpen dat ze een beetje verdienen met de houtkap en landbouw. Voedsel krijgen ze door hun kostgrondjes (kleine stukjes grond die ze verkrijgen door het plat te branden en zo goede grond krijgen om wat groente te kunnen verbouwen) en door te jagen, maar een vetpot is het niet.
We nemen afscheid van Shirley. En dan begint het grote wachten.
Om half vijf hebben we een korjaal naar Gunsi. We vervelen ons geen moment en kijken onze ogen uit, korjalen gaan af en aan, en alles maar dan ook alles (voedsel, traktoren, spaanplaat, cement, enz.) wordt vervoerd per korjaal. De weg houdt namelijk op bij Atjoni, en nu moet alles via de rivier vervoerd worden.
Het is niet zo stevig als onze Dalwhinnie, we schommelen soms best wel en ik moet een beetje wennen. We maken een stop onderweg om cement af te leveren bij een dorpje, bij Jaw Jaw pikken we een vader en zoon op en dan na een uurtje worden we afgezet in Gunsi, ook een transitiedorp, ontstaan als gevolg van het stuwmeer.
We maken kennis met Dennis, de lodgehouder en met Maria, de kokkin. We vragen of we nog een hapje kunnen eten en Maria gaat gelijk met haar potten en pannen in de weer. Ook schudden we handjes met Bokoe, de captain van het dorp. Elk dorp heeft een captain, een dorpshoofd, die is zo'n beetje de baas van het dorp, hij heeft een hulpje en dat heet een bashia. Sommige dorpen hebben zelfs meerdere captains, aan de captain moet de komst van vreemdelingen gemeld worden en als het goed is geeft hij toestemming om in het dorp te mogen komen. Dus goede maatjes zijn met de captain is wel belangrijk.
Helaas de waterpomp heeft het begeven, dus er is geen stromend water, dat wordt een douche in de rivier. Gauw voor het donker wordt maar even het water in,ik denk maar niet aan de piranha's, sidderalen en andere enge beesten. Naast ons wordt er gevist en aan de andere kant wordt de vaat gedaan en de was.
We maken kennis met de DJ, radio mujér (104.1 FM), we bezoeken de DJ in zijn hokkie, helaas kunnen we er weinig van verstaan, alles gaat in het sarramacaans. De mensen die hier wonen zijn van de stam Sarramacaans, het zijn afstammelingen van de vroegere slaven en worden ook wel marrons genoemd.
Voordat Frans het weet krijgt-ie de microfoon in zijn handen geduwd, hij is in de ether! Gauw maar even vertellen wie we zijn en wat gedaan hebben.
Om tien uur gaat hier de generator uit, dus voordat het pikkedonker wordt, tandjes poetsen en ons bedje opzoeken. We hebben een eigen hutje, een tweepersoonsbed en een klamboe. De matrassen zijn zo zacht dat we lekker naar elkaar toe rollen. Maar we slapen heerlijk.

Donderdag 18 juni 2009: Gunsi
Om half negen zitten we aan ons ontbijtje, deze is minder uitgebreid dan op Brownsberg. Maar we laten het ons goed smaken, dit keer geen mieren in de jampot.
Gilbert wordt onze gids, hij loopt met ons mee door Gunsi. Ik krijg strikte instructies wat wel en wat niet gefotografeerd mag worden. De mensen willen helaas niet op de foto, jammer. Overdag zien we weinig mensen, veel werken in Paramaribo, zijn binnenshuis of werken op hun kostgrondjes. Af en toe zie je een moeder met kinderen, de meeste vrouwen lopen hier met ontbloot bovenlijf en een pangi om./ Een soort omslagdoek, als ze een driehoekje op de rug hebben, dan betekent dat dat ze bezet zijn.
We gaan op weg naar Nieuw Aurora, na een wandeling door het oerwoud komen we daar aan, het is een stuk groter dan Gunsi, ruim drie duizend inwoners, Gunsi kent er slechts 100. Onderweg passeren we een kreek, en daar wordt gewassen. Eén van de vrouwen schreeuwt iets naar Gilbert, het blijkt dat ze wel de tweede vrouw van Frans wil worden. Niet omdat ze van Frans houdt, nee ze ziet Frans als een goede investering, als een bank. Tja het is maar hoe je bekijkt.
In Nieuw Aurora ontmoeten we het gezelschap van jeugdzorg opnieuw. Op het sportveld is een sportdag georganiseerd. Het is lekker druk en er hangt een vrolijke sfeer. En wie zien we daar? Shirley, ze zwaait uitbundig.
Het is tijd voor een korte stop, een drankje. Gilbert vindt een maatje en samen roken ze een stikkie.
We gaan terug, na  de lunch, casave soep,  houden we eerst siësta. De middag zitten we lekker op ons balkonnetje en kijken uit over de river. Opeens een oorverdovend gekrijs, een moeder tuigt haar zoontje af. Ze heeft een tak van een boom gesneden en slaat daarmee stevig op haar zoontje's rug. Krijsen en brullen. Kindermishandeling?  Hier is het kennelijk normaal gedrag, niemand kijkt ernaar om, niemand bemoeit zich ermee. Wij hebben medelijden met het jongetje. Eenmaal uit de handen van zijn moeder, blijft hij op ruime afstand staan, bang voor nog een afranseling. Nasnikkend loopt hij langs ons hutje.

Vrijdag 19 juni 2009: Botopassi
Dennis heeft vervoer geregeld naar Botopassi. Om half drie komt de korjaal. "Half drie, dat betekent tussen drie en zes uur", zegt Frans. We brengen de dag door met een wandelingetje door Gunsi, en lekker lezend op de veranda. Even voor vijf komt Blanki, de bootsman. Het is een mooie vaarroute naar Botopassi, we passeren een aantal sula's (stroomversnellingen), het water staat hoog vanwege het regenseizoen, dus is de Suriname rivier goed bevaarbaar. Even later komt de regen met bakken uit de hemel, we zetten onze parapluutjes op, maar echt droog houden we het niet. Gelukkig is het warm weer. Na ruim een uur varen, worden we afgezet bij Botopassie. We maken kennis met Haidy en Corry, de eigenaar van het hotelletje. Het is een stuk commerciëler dan Gunsi, jammer. Het dorpje Botopassie ligt aan de andere kant van de rivier. Wel hebben we weer stromend water en een echt toilet.

Zaterdag 20 juni 2009: Botopassie
Vandaag bezoeken we Pikin Slee (pikin betekent klein). Clifton is onze gids, Haidy brengt ons met de korjaal naar Pikin Slee, en Clifton loopt met ons door het dorp. We passeren de toegangspoort, twee palen met daartussen een touw of een lijntje gespannen waaraan palmtakken hangen. Laag, zodat je soms moet bukken. Laag, omdat de geesten niet kunnen bukken, en zo houdt je de kwade gasten achter je wanneer je het dorp binnen gaat.
Pikin Slee, een redelijk groot dorp, veel kleine houten huisjes met bladerdaken. Armoedig, de mensen wonen in een klein huisje, voorin het kook en leef gedeelte en achterin, afgescheiden door een doek, het slaap gedeelte. Waarschijnlijk heeft niet iedereen een eigen bedje, maar slapen ze met elkaar op en matras. De potten en pannen zijn de trots van de vrouw. Hoe groter de verzameling hoe belangrijker ze is. Na gebruik worden alles met zand geschuurd en geboend en daarna nog een keer met sop schoongemaakt. Natuurlijk gebeurt dit allemaal in de rivier. Stromend water is er niet, warm water kennen ze al helemaal niet, en soms is er elektriciteit. Groot contrast is de mobiele telefoon, of cell zoals ze die hier noemen. Sinds 2007 is hier de mobiele net van Digicel, en je ziet bijna iedereen met een mobieltje lopen, soms zelfs twee, want de beide network operators, Digicel en Telesur, werken natuurlijk niet samen. Met Digicel kun je niet sms-en of bellen naar Telesur of andersom.
Na Pikin Slee, zetten we stevig de pas erin, we lopen via Debikë naar Botopassie, waar Haidy ons weer ophaalt.
We zijn met zo weinig mogelijk bagage vertrokken, en ondertussen zijn al onze kleren toch wel vies geworden. Tijd, om als een echte Surinaamse, onze kleren te wassen in de rivier. Wat een gedoe, geef mij maar een wasmaschine. Even later hangt onze druipnatte wasgoed aan een lijntje, het is hier erg vochtig, dus het duurt meer dan een dag voordat de was een beetje redelijk droog is.
We hadden gedacht om morgen verder te reizen, helaas even niet gedacht aan de zondag. Op zondag varen er geen korjalen. Dus we blijven nog een dagje extra in Botopassie.

Zondag 21 juni 2009: Botopassie
Er is een groep van 7 Nederlanders aangekomen, we zijn niet meer de enigen. Wel gezellig, we wisselen de verhalen en ervaringen uit.
Ondanks dat de grote groep 's ochtends een dorpje gaat bekijken, blijven we lekker in de lodge. Even geen zin, we hebben al een behoorlijk aantal dorpjes gezien. We willen 's middags naar Botopassie, er wordt daar gevoetbald en dat willen we wel eens zien.
Samen met Haidy en Clifton gaan we naar het voetbal veld. De wedstrijd is al in volle gang, er wordt fanatiek gespeeld. De jongeren zijn aan de gang, ze hebben wel een clubtenue, allemaal hetzelfde shirt, maar geen broekjes. Schoenen hebben ze ook niet, dus op  blote voeten. Petje af, hoor. Het is Botopassie tegen Pikin Slee, 5-1 voor Botopassie. Ik zit te kijken, er is iets vreemds? Maar wat, na een tijdje zie ik het. Ze hebben allemaal rugnummer 5! Het rugnummer van Edgar Davids, hier razend populair.
Na ruim een uur is het de beurt aan de oudere jongeren. Dit keer wel voetbalschoenen, het voetbal shirt wordt doorgegeven aan het volgende team. Wat het eerst Botopassie die het shirt droeg, is het nu Pikin Slee, even omschakelen dus. We vermaken ons prima, zoals we naar het voetballen kijken, kijken de toeschouwers naar ons. Wie bekijkt nu wie?

Maandag 22 juni 2009: Kosindo
Corry heeft vervoer geregeld naar Kosindo, de bootsman pikt ons op om half tien. Als we opstaan is de bootsman, genaamd Jangjanman, er al! Geen wachttijden dus. We gaan eerst nog ontbijten, en het wordt ondertussen half tien voordat we vertrekken. Dit keer in een aluminium bootje, een klein bootje, geen korjaal. Het wordt een tochtje om niet gauw te vergeten. Het is een flink sturen varen, we stoppen onderweg bij Semoisi, Jangjanman moet een aantal mondelinge berichten doorgeven. Het blijkt het geboortedorp van Jangjanman te zijn.
Na anderhalf uur varen komen we aan bij Djumu, bij de Tapawata sula. Hier splitst de Suriname rivier zich in Gaan rio en Pikin rio. We nemen de Gaan rio.
We moeten uit de boot, er staan wat mensen aan de kant om te helpen de boot over de sula te trekken. Ik wil een foto nemen, maar de dame die mee helpt weet niet hoe snel ze uit beeld kan verdwijnen. Na een half uurtje is de boot aan de andere kant, Jangjanman gaat op zoek naar benzine. En dan kunnen we verder.
Nog geen half uurtje verder komen we bij de Gaandan sula. Deze is zo mogelijk nog groter. Frans en Jangjanman slepen met de boot, goed vasthouden, want het water heeft een behoorlijke kracht en voordat je het weet ga je zelf aan de haal. Even later toch een derde handje en help ik ook mee te slepen. Het duurt niet lang of ik sta tot mijn middel in het water! Ik vraag maar niet welke beesten er in het water leven of onder de rotsen zitten. We zwoegen ons door het water, na drie kwartier zijn we er door, ik klim weer in de boot, Frans houdt de boot vast en Jangjanman start de motor. Hup in de boot en daar varen we weer. Wat een belevenis!
Rond één uur zijn we in Kosindo, Jangjanman blijkt ook de lodgehouder te zijn. Later horen we dat hij twee vrouwen heeft, 15 kinderen, de 16de is onderweg, en bijna overgrootvader wordt. We schatten hem op een jaar of 55, hoewel het moeilijk is de leeftijd van de mensen hier te schatten. Zijn oudste kind, een dochter van 40, heeft ondertussen 7 kinderen, en wordt oma.
We zijn ondertussen ruim 100 kilometer de rivier opgevaren.
Er staat een lekkere lunch op ons te wachten.
We krijgen een eigen hutje, even tijd voor een siësta.
Met het vliegtuigje van twee uur, komen er nog vier Nederlanders, gezamenlijk gaan we naar Awarradan, ook een sula. Daar willen we zwemmen, we laten ons door de stroomversnelling over de rotsen glijden. Als we een enorme vogelspin zien op één van de rotsen, twijfelen we even of we wel het water in durven. Maar als echte stoere helden gaan we toch.
We varen terug in de stromende regen, na ruim een uur zijn we terug, net twee verzopen katjes!

Dinsdag 23 juni 2009: Kosindo
Om zeven uur staat er al koffie en thee voor ons hutje. We zitten op onze veranda, genietend van een bakkie koffie, genietend van de dag die wakker wordt. Het is het mooiste moment van dag.
Jangjanman, ze noemen hem ook wel Dinge Frans, neemt ons mee op een tochtje door de dorpen. Er liggen een kleine tiental dorpjes in de directe omgeving. Van de vier Nederlanders die gisteren kwamen, gaan er twee (bang voor elke spin, vlieg, mier of tor) met ons mee, de andere twee gaan een stevige wandeling maken. Het zijn een beetje vervelende lui, altijd maar klagen en niets is goed.
Wij genieten volop, Jangjanman legt van alles uit, laat ons struiken en bomen zien en vertelt het gebruik ervan. Je merkt dat de mensen hier één zijn met het oerwoud! We bezoeken Kajana, Godowatta en Deböo.
De middag is voor de ontspanning, lekker in je hangmat liggen of een boekje lezen.
's Avonds worden we uitgenodigd om het lokale dansen mee te maken, we gaan in het pikkedonker, in een korjaal, naar Begoon, dit betekent rode grond. Niets geen navigatie verlichting of andere lampjes. We vertrouwen maar op onze bootsman. Gelukkig raken we niets en komen we veilig aan in Begoon.
Een aantal vrouwen laten ons de lokale dansen zien en horen. Al klappend wordt het ritme aangegeven, en één of twee vrouwen dansen. Het lijkt wel of hun ledematen los zitten, zo kunnen ze wiebelen en draaien met hun billen en kont. We voelen ons stijve harken als we mee mogen doen. Af en toe is er even een fikse woordenwisseling om te bepalen wat de volgende dans wordt en wie deze uitvoert. We verstaan er niets van, maar genieten volop.

Woensdag 24 juni 2009: Domburg
Zeven uur, we zitten weer met een lekker bakkie te genieten van de ochtend. Vandaag gaan we naar het schooltje hier. Een RK-school. Een surinaamse school. We zijn er even voor achten, maken kennis met juf Valerie en juf Roxanne, en vragen of we even mogen kijken. Het is een klein schooltje, slechts 45 leerlingen, klas 1 tot en met 5, klas 6 hebben ze. Klas 4 en 5 hebben samen......vier leerlingen!
En dan is het acht uur, er wordt op de bel geslagen. Alle kinderen gaan keurig in rijtjes slaan. In koor klinkt het "goedemorgen juffrouw". Weer een slag op de bel, drie kinderen lopen met de surinaamse vlag naar de vlaggemast. Nog een slag op de bel, het volkslied (in het Nederlands) wordt gezongen en de vlag wordt gehesen. Dan mogen de jongetjes naar het klaslokaal, als deze zitten, mogen de meisjes naar binnen. We praten nog even na met juf Valencia. Of we om een uur of elf willen terugkomen, dan mogen we iets vertellen over ons en onze reis.
Dat doen we graag. We maken er een beetje een educatieve les van, een beetje aardrijkskunde. In de vragende vorm vertelt Frans ons verhaal, en ik vul af en toe aan. Het niveau van de kinderen is niet erg hoog. Nederland kennen ze, maar de hoofdstad? "Het begint met een A", zegt de juf. In koor klint het dan "Amsterdam". Dit begrijpen we nog, maar als we vragen wat de hoofdstad van Suriname is, begint hetzelfde ritueel. Een aantal jongetjes durven wat meer te vragen en te vertellen, de meisjes zijn heel verlegen en zeggen bijna niets.  Na een uurtje zit ons bezoek erop. We nemen afscheid.
Jangjanman heeft een plek voor ons gereserveerd in het vliegtuigje naar Zorg en Hoop. Hij blijkt zelf ook mee te gaan. We komen terecht in een Cessna. Een klein vliegtuigjes, met plaats voor 5 personen. We hebben wel een fantastisch uitzicht over het oerwoud van Suriname.
Om vier uur landen we in Paramaribo, het is gedaan met de rust, weer terug in de drukte van de bewoonde wereld.

Donderdag 25 juni 2009: Domburg
Het oerwoud, Boven Suriname, lijkt alweer ver achter ons. We passen ons gemakkelijk aan, aan ons bootje. De lady ligt nog heerlijk te dobberen achter de mooring.
We gaan water tanken en dan kunnen we de wasjes draaien en onszelf lekker poedelen. Het wordt een beetje een ontspannen dag. Eerst de boel maar eens op orde krijgen, rommel opruimen enzo.
We genieten nog na van onze binnenlandse trip, af en toe gaan onze gedachten nog eventjes terug.

Vrijdag 26 juni 2009: Domburg
Vandaag draaien we nog wat wasjes, ruimen nog een beetje op, Frans demonteert de kapotte rolinstallatie van de fok en bevestigd deze stevig aan de zeereling. Zeevast, zodat we over een week of vier veilig terug kunnen zeilen naar Trinidad.
We hebben een beetje moeite om weer in het ritme te komen na onze binnenlandse trip.
's Middags gaan we naar de waterkant. Het is erg druk aan de stamtafel. We moeten zelfs een tweede tafeltje aanschuiven.
Maar wel gezellig druk, helaas weer de honden. Je hebt hier erg veel loslopende honden, mensen droppen hun hond hier als ze het beestje zat zijn, de honden zitten elkaar achterna en bijten en vechten met elkaar. Ze zijn er niet, waarschijnlijk ook nog onder het ongedierte, dus ik moet er niets van hebben. Helaas hebben bijna alle buitenlanders medelijden met de beesten en voeren ze af en toe, is het etensbordje niet leeg dan gaat de rest naar de honden. Wel een beetje begrijpelijk maar toch. De honden gaan niet naar de Surinamers, want daar krijgen ze alleen maar een rotschop van. Wel zielig dus voor de beesten. Laatst waren er jongen, maar deze zijn erg snel verdwenen, of de ouderen beesten hebben ze doodgebeten, of de Chinees heeft ze een handje geholpen, wij verdenken de Chinees....
Ik moet echter niets van ze hebben en elke avond als we met de bijboot naar de kant gaan, staan ze vrolijk kwispelend op je te wachten. Zit je op een stoel aan een biertje, komen ze lekker aan je snuffelen.
Wat je ook doet, ze gaan niet weg. Ksst......want een schop geven gaat met toch echt te ver.

Zaterdag 27 juni 2009: Domburg
De generator verdient onderhoud, na 300 draaiuren, is het tijd om de olie verversen. Dus dat staat vandaag op het kluslijstje.
Na het olie verversen blijkt de generator een temperatuur alarm te  geven, dus de klus wordt iets groter dan Frans dacht. Helaas.

Zondag 28 juni 2009: Domburg
Vandaag een echte zondag, we luieren. 's Ochtends lekker buiten ontbijten, zonnen, boekje lezen, enzo.
Om drie hebben we afgesproken bij Mia, een eettentje aan de waterkant. Samen met Nettie en Jelle eten we daar lekkere garnalen. Natuurlijk gaan we daarna een biertje halen bij Rita's eetcafé.
's Avonds nog een de computer opstarten, ieeeeeekkkkkkss! Ik slaak een gil, wat loopt daar over mijn toetsenbord. Een kakkerlak! Jakkes, vieze beesten. Waar is de spuitbus! Ik op zoek naar de spuitbus, Frans houdt met de zaklamp de kakkerlak in de schijnwerpers, gauw spuiten met de spuitbus. Na een tijdje raakt de kakkerlak verdoofd komt op zijn rug te liggen. En Frans gooit het beest overboord. Jakkes, de eerste kakkerlak bij ons aan boord, waarschijnlijk aankomen vliegen. Onmiddellijk gaan alle horren voor de opening. Ik slaap slecht, alles kriebelt.....

Maandag 29 juni 2009: Domburg
Het is weer tijd voor onze maandelijkse stempel, ondanks dat we een visum hebben moet er elke maand een stempeltje gehaald worden. Dus om kwart over acht gaan we naar de kant, we moeten erg lang wachten op een busje. Kwart over negen komt de bus eraan. Het wordt een lange rit, het is druk in de stad en alles gaat maar langzaam. Maar ja hier zegt men "jullie bakra's (Hollanders) hebben de klok, wij hebben de tijd. Dus we geven ons er maar aan over.
Half elf staan we bij de vreemdelingenpolitie. We vertellen waar we voor komen. De eerste dame zet een stempel op het visum. "Neemt u maar even plaats", zegt ze vriendelijk. Geen idee waarom. Maar er zijn nog meer mensen die een baantje moeten hebben, dus er moet natuurlijk nog iets gebeuren. Een tweede dame schrijft de gegevens over in een groot boek, dan gaan het hele spul naar een heer en die klopt het in in de computer. Er loopt ook nog een vierde meneer rond, maar die vindt het allemaal maar te druk, denk ik. Hij zit lekker achter zijn bureau en leest een krantje en stoort zich nergens aan.
Afijn, even later worden we geroepen en krijgen we onze paspoorten terug. Wij tevreden, zij tevreden.
Terug naar de stad, we hebben een boodschappenlijstje, eerst een pakketje ophalen bij DHL, adres vinden voor een nieuwe staaldraad en natuurlijk een frietje en van dobben kroket halen bij frietpuntnl.
DHL is gevestigd aan de Fred Derby straat, genoemd naar de enige overlevende van de december moorden. Voorheen heette de Fred Derby straat de Rust en Vrede straat en zo wordt de straat ook nog genoemd in de volksmond. Ons pakketje is dan ook gestuurd naar het adres op de Rust en Vrede straat, kijk je op internet bij DHL dan staat daar ook Rust en Vrede straat. En het pakketje komt gewoon aan. Ons plattegrond van Paramaribo kent echter geen Rust en Vrede straat, wel een Fred Derby straat....... Ja de Surinamers hebben een leuke gewoonte regelmatig namen (ook van personen) wijzigen....

Dinsdag 30 juni 2009: Domburg
Vandaag een rustige dag, we blijven aan boord. Frans is de hele dag aan het klussen, met de generator. Er zit ergens iets niet goed, maar wat? Uiteindelijk blijkt het een relais te zijn dat niet helemaal in orde is, al het relais vervangen is, loopt de generator weer als een zonnetje. Maar ja voordat je daar achter bent, ben je uren verder. Ik doe wat schuurwerk, rommel een beetje in en om de boot en dat is het dan wel. Echt veel puf heb ik niet. Het is warm, de thermometer loopt op tot 38 graden! Als het ons te heet wordt, is het tijd voor een siësta, even lekker een uiltje knappen.
's Middags eventjes naar de kant, boodschappen doen en onze kapotte staaldraden ophalen. Deze liggen bij Holsu, het Nederlandse visbedrijf. We hebben in de stad een bedrijfje ontdekt dat staaldraad heeft, dus daar kunnen we nieuwe laten maken. Geen stamtafel vandaag, we blijven lekker aan boord. Na alle nasi met kip, bami met kip en rijst met kip hebben we zin in een lekkere hollandse pot, het wordt aardappelen, rode kool en rookworst. We smullen.
Klik hier voor complete foto album juni 2009
Klik op de foto's voor meer
Even uitblazen op een terrasje na alle visum handelingen
Onze eerste tonijn gevangen!
Lekker swingen in de hangstoel
Lekker swingen in de hangstoel
Gearriveerd op de Brownsberg
Wandelend naar de Leo waterval
Alles komt onder een rode gloed te zitten!
De mandenmaker in Nieuw Aurora
In een korjaal, op weg naar Botopassie
Botopassie
We passeren de Gaandan sula
Lekker zwemmen in de Awarradam
De kinderen van Kajana
Even lekker dansen